Twee weken geleden bestormde de IJslandse bank Landsbanki de Nederlandse
spaarmarkt met het merk Icesave. De IJslanders bieden een
internetspaarrekening met een variabele rente van 5 procent. Prijsvechter
Credit Europe Bank is inmiddels meegegaan en biedt ook 5 procent op zijn
top-interest rekening.
De Nederlandse grootbanken kijken niet lijdzaam toe. De Postbank biedt
momenteel met de toprekening een actietarief van 4,5 procent voor de eerste
drie maanden, waarna de rente terug valt tot 4 procent.
Wie bij een traditionele Nederlandse bank qua spaarrente in de buurt wil komen
bij de internetrekeningen van Turkse, Russische en Ijslandse spaarbanken,
moet uitwijken naar termijndeposito’s. Fortis en ABN Amro geven momenteel 5
procent rente op spaardeposito’s met een looptijd van twee jaar. Maar zoals
gezegd: je kunt dan twee jaar lang niet aan je geld komen.
Voor spaarders is het een lastig dilemma. Kies je voor een kleine, vaak
buitenlandse bank dan kun je minimaal een procentpunt extra rente krijgen,
vergeleken met Nederlandse grootbanken. Dat wil zeggen: op een vrije
spaarrekening, waarbij het geld direct opvraagbaar is en de rente niet vast
staat.
Zet je het geld daarentegen één of twee jaar vast bij een grootbank, dan krijg
je ongeveer evenveel rente als bij de vrije spaarrekeningen van de uitdagers
op de spaarmarkt.
Hamvraag is uiteraard hoeveel extra risico je loopt door te kiezen voor een
hogere rente bij een relatief onbekende internetbank.
Banken zoals Credit Europe, Amsterdam Trade Bank en Icesave vallen
onder het depositogarantiestelsel. Daarbij dekt De Nederlandse Bank de
eerste twintigduizend euro van het spaarsaldo als de bank omvalt - bij de
IJslanders van Icesave doet de IJslandse centrale bank dit. Van het saldo
tussen de twintig en veertigduizend euro is 90 procent gedekt.
Maar als spaarder wil je liever dat de bank waaraan je je geld toevertrouwt
überhaupt niet omvalt. Kredietbureau's Moody's en Standard & Poor's
schatten het risico op faillissement in. Een rondje speuren levert vijftien
in Nederland actieve spaarbanken op met eigen ratings, dan wel beoordelingen
van de kredietwaardigheid van het achterliggende moederbedrijf.
Niet verwonderlijk staan de Nederlandse grootbanken keurig bovenaan. Rabobank
aan kop met z'n Aaa-beoordeling. ING/Postbank op de tweede plaats, gevolgd
door ABN Amro/Fortis en SNS bank.
Vervolgens vallen nog vijf nichespelers in de categorie 'investment
grade', wat wil zeggen dat ze solide genoeg worden geacht als belegging voor
pensioenfondsen. Bij deze club zit onder meer Landsbanki, eigenaar van
Icesave, die met een A2-rating maar een fractie lager scoort dan SNS bank.
DSB Bank heeft geen kredietbeoordeling van Moody's of S&P. De bank van
Dirk Scheringa financiert zich vooralsnog met leningen van andere banken en
spaargeld en heeft geen beursgenoteerde obligaties uitstaan.
Van de nichespelers in Nederland vallen er vijf in de categorie 'speculatief'.
Daarbinnen zitten ze wel in de hogere B-sectie.
Zo betekent de Ba1 rating, die onder meer de Russische Alfa Bank (Amsterdam
Trade Bank) en de Turkse DHB Bank hebben, volgens Moody's dat de
kredietrisico's "substantieel" zijn. Dat klinkt omineus, maar is
minder ernstig dan de C-sectie. Daarin zitten banken met "zeer hoge"
risico's en partijen waarvan verwacht wordt dat ze op het punt staan in te
storten.
Hoe dan ook, een beetje opletten kan geen kwaad.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl